Leven en dood op 1 dag

Vrijdag 12 februari heeft mij het leven en de dood laten zien. 

In de ochtend hebben we mogelijkheden besproken wanneer we het leven op een mooije manier laten zien. Heerlijk om zo te ballen hoe we op zoveel mogelijk manieren waarde kunnen toevoegen aan elkaars belangen. Gebruik maken van wat er nu is blijft de kracht die we vaak over het hoofd zien.

De middag en avond heb ik samen met mijn vader en moeder doorgebracht. Deze stond in het kader van de crematieplechtigheid ter ere van mijn oom mr. Feiko Johannes de Bruin. Mooi om te zien hoe wij onze overleden medemens kunnen eren. Mooi ook dat dit letterlijk gebeurde met een Lach en een Traan, ook nu weer omdat er gebruik gemaakt wordt van wat er is; leven, dood, humor, plezier en verdriet. 

"Waar gaat het om in ons leven?" Onderstaand de lezing die gegeven werd tijdens de plechtigheid en die me raakte bij het beantwoorden van deze vraag:

1 Korintiërs 13

De liefde
1 Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal.
2 Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn.
3 Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.
4 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid.
5 Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan,
6 ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. 

7 Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
8 De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan –
9 want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt.
10 Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen.
11 Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten.
12 Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.
13 Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. 

...